Death Valley

22 juli 2017 - Death Valley National Park, Verenigde Staten

Dit keer nog iets eerder dan normaal, ging de wekker weer af. Erik had veel moeite met uit bed komen, waardoor we uiteindelijk een half uur later dan gepland vertrokken richting Death Valley. We wilden eerst langs Devils Postpile National Monument. Hier kon je helaas alleen met een pendlebus komen en omdat we nog een lange reis voor de boeg hadden, hebben we deze hierdoor helaas moeten overslaan.

We reden verder naar de volgende stop: Ancient Bristlecone Pine Forest. Hier stonden de oudste bomen ter wereld. Deze bomen kunnen zo lang overleven, omdat ze bijna zo goed als dood zijn. Ze leven van heel weinig water en de voedingsstoffen in de grond. Hierdoor groeien ze heel traag, maar overleven het wel.

Na het Bristlecone Pine Forest zijn we wat gaan eten in een dorpje dat Lone Pine heette. Hier kwamen we een man tegen die ons vertelde dat we niet met de auto bij Mount Whitney (het hoogste punt in de VS) konden komen. Laat dat nou net onze volgende stop zijn… Als we er toch naar toe wilden moesten we een kilometer of 18 de berg oplopen en daarna weer 18 kilometer terug. Dat vonden we iets te veel van het goede en hebben we ook deze helaas moeten overslaan.

Verder was Death Valley erg veel hetzelfde. Droge landschappen met veel bergen.

We  reden verder naar het hotel. Deze stond midden in Death Valley. Het was er 48 ˚C en het zwembad was warm. Hier hebben we dan ook niet veel meer gedaan.